donderdag 17 januari 2013

Anders



Heel af en toe verbaas ik me om mijn medemens. Als die situatie zich voordoet, dan moet ik er niet al te lang stil bij staan. Dan neig ik om erover na te denken. Heb ik een slechte dag, dan wordt het zelfs twijfel. Zo ook, een dezer dagen.

Koning Winter regeert al decennia niet meer over dit land. De mensheid is druk doende dit interglaciaal te extremen. Maar sporadisch drukt de vorst zijn neus tegen ons kikkerland. Het kwik komt in de buurt van het vriespunt en een landelijke waanzin breekt uit. Schaatsen. Rayonhoofden, gejatte boormachines, kwakende eenden. Sta je zelf niet op de ijzers, dan wordt je wel geacht om met je namaak-worst muts ‘de jongens’ te supporteren. En ik denk dat daar mijn probleem ligt. Ik ben een actieve sporter. Ergens in de krochten van mijn gevoelensreservoir vind ik wat empathie voor de schaatsers zelf. Het zal nooit mijn sport worden, maar swâh. Maar dat passief sport beleven, zoals ze dat noemen, heb ik nooit begrepen. Natuurlijk, gezellig een evenement meemaken met vrienden, bekenden is leuk, is anders. Maar 4 à 5 keer per jaar met je oranje konijnenpak naar Thialf. Elk jaar weer!?

Voetbalsupporters zijn wellicht nog erger. Nee, ‘erger’ is niet het goede woord. Ik heb er eigenlijk wel veel waardering voor. Ergens is het ook wel weer te verklaren (zie mijn groeps-gevoel column). MAAR IK SNAP HET NIET! Vooral, ik kan het zelf niet. Als ik in dergelijke sleuren terecht komt, ben ik niet meer te genieten. Ben ik dan zo anders? Het geldt ook voor allerlei massale bijeenkomsten. Eén- of tweemalig de 4 mijl lopen, prachtig. Nog een keer als publiek-zijnde. Maar daarna is het nieuwtje ervan af. Een concert hier en daar is voldoende. Een symposium bezoeken, een verre reis, sterfgeval in de familie. Niet te vaak a.u.b.! Zal ik even doorgaan? Mijn punt is wel duidelijk: ik ben geen held in massa’s. En dan gaat niet om de massa, het gaat om het kuddegedrag. Vooral als het kwakkeloos naar doelloos consumeren buigt. Als ik Rob de tuinman zo opzichtig een Pokonflesje zie aaien, dan gaan bij mij de haren overeind staan. Massamedia, ook een fijne…..STOP.

Het fijne van het opkomen van de overtreffende trap: cynisme, is dat deze vrij gemakkelijk te herkennen is. Als ik merk dat ik daarin schiet, dan ga ik te ver. Dan draaf ik door, stoppen maar! Ik ben blij dat ik dat kan. Of ben ik daarin de enige?


maandag 10 december 2012

Ramona



We schrijven 3 december, 7:35u. Noorderplantsoen. Op de fiets naar het werk. Toen wisten we nog niet dat we 9 uur later als verzopen katten thuis zouden komen. Natgeregend, koud, maar niet gevallen en dus zonder kleerscheuren terug in ons stulpje. Maar daar gaat het in deze column helemaal niet over. Het gaat over het spandoek dat we die ochtend zagen.

Zelfs in het soberverlichte plantsoen was dit dundoek niet te missen. 150 cm hoog, 10 meter lang, zijn oppervlakte verdeeld over drie niet misselijke bomen. Grote letters die het drapeau omvatten hadden een duidelijke boodschap… of toch niet?

RAMONA, WIL JE MIJN MEISJE ZIJN?

Dan is het vroeg, dan is het nog donker, dan draai ik eigenlijk op de automatische piloot mijn pedaaltjes op-en-neer…. Maar stiekem worden er allerlei radartjes in werking gezet.
Ramona.. een naam die je niet vaak tegenkomt. The Blue Diamonds duiken op. Ongewild begin ik te zingen. Mijn levensgezellin kijkt mij prettig verbaasd aan. Dan ziet zij het spandoek ook. Ze snapt gelijk wat ik bedoel. Nu zijn we met zijn tweeën, wild fantaserend op de tweewieler. Ramones? Nee, die laat ik even links liggen. Terug naar het doek. Waarom zo groot? Kost een flinke duit, tenzij je zelf in die doekenbusiness zit. Maar dan nog, alleen om verkering te vragen? Of is het eigenlijk toch een huwelijksaanzoek? Maar dan is de tekst verwarrend. We hebben er ook niemand bij zien staan. Met de knieën op de koude grond van de voormalige verdedigingswallen. En ja, waarom deze nacht opgehangen? Lekker temperatuurtje, en dan moet je zeker weten dat het spandoek niet eerder wordt weggehaald voordat het gelezen is door de doelgroep. Tja, en dan zal het wat zijn als Ramona zich die dag bedenkt en een alternatieve route neemt. Ik voorspel wereldleed op microniveau. Dit gaat nooit meer goed komen tussen die twee. Is er überhaupt wel wat geweest? Heeft dit meisje gewoon een stille aanbidder? Mysteries des levens.

’s Middags was de grote vlag verwijderd, maar daar hadden we toch geen oog meer voor. Ramona was alweer verdwenen uit ons leven.



woensdag 5 september 2012

Bonsai!



Het is een hobby, die ik nooit heb gehad. Een onbereikbaar streven. Het ultieme doel. Terug naar mr. Miyagi en zijn magische tuin. Hoe zou het zijn om een bonsai winkeltje te hebben? Dat je daar je brood mee kan verdienen? Ik kan er geen superlatief voor vinden, maar superrelaxed zou in de buurt komen. Althans, dat is het idee dat ik er bij heb.

’s Ochtends lekker vroeg opstaan. Beetje Tai Chi in het park. Lekker keuvelen met Jan-en-alleman. Daarna terug naar huis. Krantje, oh nee, nu.nl-tje erbij. Koffie, langzaam wat spulletjes klaar zetten en dan om 9:00u. de deuren open. Komt er een klant, dan is dat mooi meegenomen. Komt die er niet, dan is het niet zo erg. De dag kruipt langzaam voorbij met het bijhouden van je geliefde bonsai-stekkies. Wat knippen hier, wat knippen daar. Misschien een nieuwe schaal?? Mmm, een ander thema wellicht? De poort gaat even dicht, een briefje wordt opgeplakt en gewapend met een snoeischaar duik je het lokale bosje in. En kom je terug, staat een klant rustig te wachten. Koetjes en kalfjes en uiteindelijk wordt er wat grind verkocht en de plaatselijke roddels doorgenomen. De middag loopt op zijn einde en in alle sereniteit zet je de spullen klaar voor de volgende dag. Oei, bijna vergeten… een internet bestelling. Ook die nog even doen. Klaar. De winkel is dicht, maar je weet, er kan altijd iemand aankomen. Maar meestal is het om een beetje te buurten.

Ontdaan van alle spanning en realiteit, realiseer ik me dat het onhaalbaar is de komende decennia. Ooit had ik een start gemaakt. De Floriade in 2002 was de schuldige. Een fabrikaat ging mee naar het flatje dat ik had en met alle liefde werd deze verzorgd. Helaas, na 3 maanden alle blaadjes eraf en zo dood als een pier. Dus, qua verzorgen van een bonsai heb ik nog heul veul te leren. Maar ik heb de tijd. Tot mijn pensioen ongeveer. Dan moet het echt gebeuren.

Ik kan nu al niet wachten.



woensdag 30 mei 2012

Oerknal



Daar lig je dan, naar het plafond te staren. Het matras zucht bij elke beweging en je hoofd kreunt zachtjes mee. Je weet niet precies om te gaan met de situatie, maar je voelt dat het nog geen tijd is. Tijd om op te staan, je ledematen aan het werk zetten in plaats van die grijze cellen. Maar het is niet zover, een onzichtbare hand houdt je horizontaal. Om je doelloze gedachten te ordenen, fixeer je je blik op een kleine scheur in de het eindige waar je naar ligt te turen. Focus!! Mislukt, teveel vragen. Hoe komt die scheur daar? Bouwtechnische kwestie of toch geologisch? Wat zit er in die oneffenheid? Stof? Levend materiaal? En wat zit erachter? Gedachtes, als teveel donderkopjes in een te kleine vissenkom, scheppen chaos in je hersenpan. Het gaat niet om die scheur. Het gaat niet om dat krakende bed. Je zit ergens mee, maar het is zo verdomde lastig om het te benoemen, het te herkennen. Dat gevoel, je krijgt er geen vinger achter. Nadenken neigt tot twijfel. Ratio tot waanzin. Het zweet breekt je uit en het is al zo warm. Langzaam sijpelt al het logische uit je hoofd. Dat beseffende, maakt je ook woedend. Verwijten! Naar jezelf, naar anderen. Ja, vooral die anderen. Door hen zit ik in die situatie. Nee, dat is ook niet waar. Maar het gevecht met jezelf is te moeilijk. Soms… eventueel… opkomen… gelukkig…

Ik maak een beslissing.

Langzaam doe ik mijn ogen. Ik lig nog steeds op mijn rug. Als een traag uitdijende waterplas komt het leven weer terug in mijn lichaam. Zelfs de jeuk van vanmorgen dient zich aan bij mijn kleine teen. Glimlachend negeer ik dit een seconde later. De neiging om op te staan, dringt zich op. Ik laat het komen en voordat ik daadwerkelijk verticaal ga, geniet ik even van dit moment. Lang wikken en wegen, bewust en onbewust, maken de keuze voor wat ik ben. Het is weloverwogen en verstandig. Ik ben trots. Ik hoef het niet uit te leggen of te verantwoorden. Het is voor mezelf en daarmee basta. Wat een ongelooflijk gevoel! Mijn torso richt zich op, de voeten raken de grond. Geleidelijk komt het bewustzijn. De knieën doen hun werk en ik sta. Mijn aderen vervullen zich met vreugde. Buiten regent het, maar ik laat me niet afleiden. Ik ben gelukkig en dat is het beste wat me ooit overkomen is. Ik neem een stap en nog één. Zonder angst stap ik mijn verdere leven in.

Mijn universum is opnieuw begonnen.






maandag 12 maart 2012

Huisvesting



Ik verhuis graag.
Nee, correctie: ik verhuis regelmatig.
Of ik daar plezier in heb, is niet bekend. Eigenlijk weet ik dat zelf ook niet zo goed, maar ik doe het gewoon. Het zit in mijn natuur. Ik groei, dus ik verhuis.

Ik heb verschillende strategieën voor dat verhuizen, afhankelijk van plaats, tijd en soort. Het moment is echter altijd hetzelfde. Wanneer ik het gevoel krijg dat ik uit mijn voegen barst, ga ik op zoek naar een nieuw onderkomen. Hoe en wat, dat maakt me niet veel uit. Als het maar past en een beetje met de groei mee is. Helaas heb ik spreekwoordelijk één hele grote linkerhand (of rechter), dus nieuwbouw zit er niet in. Beetje klussen dat wil nog wel, maar dan moet het niet te ingewikkeld worden.

Verhuizen is voor mij ook een sociale aangelegenheid. Een ideale manier om soortgenoten weer eens op te zoeken en bij te kletsen. Toevallig zoek ik dan iemand uit, die een huisje bezit, wat mij wel aanstaat. Met mijn levenservaring kan ik inzien dat deze persoon ook bezig is met verkassen. Dus, wie weet. Zonodig wacht ik. Het vervelende is dan wel, dat ik ook altijd weer een kleinere verwant aantrek. Voor een buitenstaander moet dat een grappig gezicht zijn. Een grote stoelendans met een wachtrij als vertraging, waarin onze stulpjes niet lang leeg blijven staan.

Ik heb idioot veel familieleden. Onze superfamilie krijgt wel eens de naam Paguroidea mee en bestaat uit zes grote clans. Al deze clans leveren bij elkaar wel meer dan 500 soorten. Verhuizen zit in ons bloed, bij de een wat meer als het ander. Sommige migreren over land, sommige over zee. We zijn er in alle soorten en maten. De dreumes wordt niet groter dan 1 cm, terwijl de reus onder ons (Birgus latro) wel 32 cm groot kan worden. We verschillen niet alleen in grootte, maar ook in karakters. Sterker nog, een aantal jonkies zijn soms zo brutaal om als verstekeling mee te liften in een scheur van onze wulk of alikruik bungalowtjes.

Soms zijn er geen huisjes beschikbaar. Dat geeft niet, we zijn erg creatief en innovatief. Van een bierdopje tot een kokosnoot, alles kan gebruikt worden. Dit tot grote verbazing van onze observanten.

Wat ben ik?
PS: Ik ben geen analist van het LvI.









woensdag 4 januari 2012

Ei





Hallo Bert,

Ondanks dat je je column pretentieloos noemde, heeft het me wel geïnspireerd. Er wordt vaak gezegd dat een column meer iets zegt over de schrijver dan over de inhoud. Dat zal ook voor mij gelden. Mijn stukjes zullen prachtige uitdagingen zijn voor een psycholoog. Hoewel niet bewust, zal ik mezelf hier en daar voor schut hebben gezet. Dus het wordt tijd om het nu bewust te doen.

Helaas, de ogenschijnlijke vrouwelijke secundaire geslachtskenmerken die je jezelf aanmeet, zijn bij mij nog niet van toepassing. Als ik echter af en toe om me heen kijk bij generatiegenoten, dan wens ik hun veel T-shirts toe. Ach, mijn tijd zal wel komen, maar tot dan zal ik iets anders moeten bedenken.

Laat ik beginnen met de kerstman. Hoewel ik niet meer geloof, krijg ik elk jaar toch netjes een presentje of twee. Vaak ook met een lekker gevat gedicht, snap jij dat? Eén ding is zeker, hij weet het kind in mij altijd te vinden. Ook dit jaar was het raak. Ik had er niet eens om gevraagd. Tussen al dat kado-geweld zat een ei.

Geen kippe-ei, struisvogelei of kievitsei. Zelfs geen Fabergé-ei. Het was een dino-ei. Ja, een hele echte, made in Japan. Mijn hart sloeg over. De fetisj voor dinosauria prullaria wakkerde gelijk aan. Een leifhebberij enigszins in toom gehouden door schaamte. Dino’s zijn voor kinderen en gestoorde wetenschappers, die graag met beiteltje en kwastje in harde grond liggen te wroeten. En dan alles ingipsen en maanden later elke millimeter van dat fossiel doorspitten. Prachtig, maar niet aan mij besteed. Ik wil ze op TV zien, denderend mijn huiskamer in. Sauropodia, Theropodia of Mosasauria, het maakt me allemaal niet uit. Ik absorbeer het en wil alsmaar meer. Eigenlijk zijn de periodes voor de Trias en na het Krijt nog interessanter, maar laat ik niet zover gaan.

Terug naar het ei. Onder water en dan wachten. Wat zal het worden? Torosaurus, Iguanodon of toch een raptor? Na ongeveer 24 uur worden de eerste barstjes zichtbaar. Tergend langzaam laten de eerste contouren van het baby-kopje zich zien. Hoe lang zal het duren? Hoe ga ik de kleine noemen? Hoe zal ik het opvoeden?
Je moet toch wat je vrije tijd.

Maar Bert,
Wees eerlijk. Als ik dan ook nog eens foto’s van het ei maak, ongeveer elke 12 uur, en deze met mijn facebook-vrienden deel, dan sta je als volwassen kerel toch wel aardig voor paal, vindt je niet?





donderdag 22 september 2011

Boek



Op vakantie. Wat neem ik mee? 1 boek, 2 boek? Vergeet alle veldgidsen, landkaarten, tijdschriften en uitgeprinte artikelen. Gewoon leesboeken.
Mijn liefde voor het geschreven woord heb ik al eens aangestipt, maar hier komt ie dan echt. Een hele (lange, dus u bent gewaarschuwd) column over boeken. Ja, u weet wel. Die dingen die steeds meer digitaal gaan.

Goed nieuws, want hoewel er niks gaat boven een papieren versie (het liefst nieuw, aaaah die geur!) in je handen, ben ik ook een beetje begaan met al die houtachtige medeschepselen die voor ons de CO2 moeten vasthouden. Zelfs een FSC keurmerk is niet helemaal waterdicht. Maar daar ga ik het niet over hebben.

Voornamelijk richt ik mijn pijlen op (populair) wetenschappelijke essays waarvan mijn kennis (bijna) nul is. Lekker makkelijk, want dat geldt voor nagenoeg alles. Natuurlijk daarbinnen in liggen voorkeuren. Een ramsje over de wetenschap van vingerhaken zal niet snel opgepakt worden. Maar het ritueel is bijna altijd het zelfde: Nieuwsgierig-Aanschaf-Voorpret-Hoopvol beginnen- Geconcentreerd volhouden- Moeizaam afsluitend-Bezinken.

Niet altijd, maar tijdens dat bezinken krijg ik een euforisch moment. “Aaah, zit dat zo!” of “Wow!” ofzo. Primaire gevoelens komen boven en wil ik iedereen doodknuffelen en vertellen dat mèn dàt boek moet gaan lezen. Kennis delen, enthousiasme overdragen, of hoe dat zo mooi genoemd wordt.

Toen mijn boekenkast, een kastje was, ging mijn collectie online. En maar hopen dat deze bekeken werd. De reacties waren trouwens lauw, zowel online als offline. Wat kan een ander wat schelen of de Chinese muur wel of niet bestaat. Een boek daarover? Pfff, lekker belangrijk. Ik kon er maar moeilijk mee omgaan. Had ik dan zulke afwijkende interesses? Misschien wel, misschien niet. Moest ik toegeven aan het gevoel om jan-en-alleman maar op de hoogte te stellen van ontwikkelingen? En maar weer teleurgesteld worden? Wat een vragen…. Hou op!

Ach, ouder en wijzer. Ik dring me niet meer op. Af en toe noem ik eens wat en dan moet iedereen maar uitmaken wat ze met dat stukje informatie doen. Niet meer nadenken over motivaties, redenen en belangen. Het is eigenlijk net een column schrijven. Rust in het hoofd. Ook lekker. Rust had ik ook tijdens de vakantie. En die boeken?

Drie stuks. Millenium-reeks. Uitgelezen en genoten. Af en toe een thriller gaat er ook wel in.